Inbreng tijdens de PS-vergadering van 14-11-2014 bij het debat over de Begroting 2015

Voorzitter,

Allereerst wil de PVV fractie ingaan op het in de begroting 2015 opgenomen bedrag van €4,5 miljoen voor de sanering van het Thermphos terrein.
Het zal u inmiddels ruimschoots bekend zijn dat wij dat bedrag volstrekt ontoereikend achten.
Ik ga even een paar stappen terug in de dramatische historie van dit hoofdpijn dossier.

Centraal bij een faillissement staat het ten gelde maken van de bezittingen om met de opbrengst daarvan de schulden af te lossen.

Sommige schulden staan vooraan in de rij en andere schulden staan achter in de rij bij de uitdeling.
Eerst worden de boedelschulden betaald, daarna de preferente schulden en als laatste pas de concurrente schulden.

De centrale vraag bij Thermphos is of de saneringskosten aangemerkt kunnen of moeten worden als boedelschulden. Deze vraag is essentieel voor de mate waarin de saneringskosten op de failliete boedel verhaald kunnen worden.

Het college van GS neemt geen duidelijk standpunt in op het punt of de saneringskosten nu wel of niet al boedelkosten moeten worden aangemerkt.

Het college zwalkt.

Het lijkt er op dat het College dit dossier niet onder controle heeft.

Op de informatiebijeenkomst van 29 maart 2013 neemt het college geen standpunt in of de saneringskosten nu wel of geen boedelkosten zijn.

In de brief van 12 november 2013 neemt GS het standpunt in dat de saneringskosten wel boedelkosten zijn.

Met het aanvaarden van de voorwaarden in de termsheet blijkt dat GS het standpunt dat de saneringskosten boedelkosten zijn weer verlaat.

Dan komt de brief van 1 augustus 2014.
Daarin zegt het college het volgende:
1. Er zijn een aantal rechterlijke uitspraken gedaan waaruit volgens GS blijkt dat een curator als beheerder van de boedel vanaf het moment van faillietverklaring van een bedrijf verantwoordelijk is voor de uit de milieuwetgeving voortvloeiende verplichtingen van het bedrijf. Dit maakt dat de vordering van AIMG nu in feite een waarde 0 heeft, omdat de saneringskosten als boedelkosten het gehele boedelactief opsoupeert en dus geen uitkering aan concurrente schuldeisers zoals AIMG kan plaats vinden.
2. 'dat met de uitspraken van de Raad van de State de discussie over boedelschulden kan worden afgesloten en curatoren nu snel de sanering moeten starten waartoe in beginsel het volledige boedelactief (ruwweg € 49) moet worden ingezet.

GS neemt hier wederom het standpunt in dat de saneringskosten boedelkosten zijn en dat het gehele boedelactief aan die saneringskosten moet worden besteed.
Daar is de PVV fractie het uiteraard volkomen mee eens.

Dan volgt de brief van 7 oktober 2014 over de overeenkomst met de curator.

Uit deze brief blijkt dat AIMG in de door haar aangespannen procedure in het ongelijk is gesteld. AIMG wilde niet dat de curatoren de overeenkomst gebaseerd op de termsheet met de provincie zou tekenen.
GS zegt nu de overeenkomst te gaan tekenen.

Een overeenkomst gebaseerd op de termsheet waarbij er van uit wordt gegaan dat de saneringskosten geen boedelkosten zijn.

En dit terwijl het speelveld volgens de uitspraken waarnaar in de brief van 1 augustus 2014 werd verwezen duidelijk is gewijzigd.
In die brief ging GS er juist onomwonden vanuit dat de saneringskosten wel boedelkosten waren.

Het is duidelijk dat hier een tegenspraak zit.

Uit de rechterlijke uitspraak,waarbij AIMG in het ongelijk is gesteld, kunnen wij het volgde afleiden:

• De concurrente vordering van AIMG is € 50 mln;
• De saneringskosten bedragen tussen de € 70 en € 90 mln;
• De uiteindelijke boedelactief zal € 59 mln. bedragen
• GS gaat altijd uit van € 49 mln.
• De opruimkosten zullen in het gunstigste geval € 36 mln. bedragen. Het meest waarschijnlijke is € 86 mln. In het meest ongunstigste geval is dat € 178 mln.;

Voor de sanering neemt het college genoegen met de een afkoopsom van € 35 mln.

De boedelopbrengst bedraagt volgens GS € 49 mln.
Volgens de rechter bedraagt de boedelopbrengst € 59 mln.

De PVV constateert dat GS tussen € 14 mln. tot € 24 mln. in de boedel laat zitten.
GS laat dus moedwillig een bedrag van € 14 tot € 24 mln. lopen.

Hiermee benadeelt GS de Zeeuwse belastingbetaler. En bevoordeeld GS een concurrente schuldeiser wiens vordering een waarde 0 heeft.

De fractie van de PVV kan deze opstelling met de beste wil van de wereld niet begrijpen.

De prangende vraag aan het college is derhalve:
is er iets dat de staten moeten weten, iets dat u tot nu toe niet met ons hebt gedeeld, waardoor uw opstelling in dit dossier voor ons en voor de Zeeuwse belastingbetaler eindelijk duidelijk wordt?

Een ja of nee volstaat.